Een te lage of schommelende bloedsuikerspiegel wordt omschreven als hypoglykemie.

Alles wat wij via voedsel binnen krijgen wordt omgezet in bloedsuiker, oftewel glucose. De bloedsuikerspiegel wordt hoger door te eten en zal dalen bij lichamelijke of geestelijke inspanning. Het in balans houden van je bloedsuikerspiegel gebeurt door twee hormonen, namelijk insuline en glucagon. Insuline zorgt ervoor dat het teveel aan suikers wordt opgeslagen in je lever en je spieren na het eten. Glucagon daarintegen zorgt ervoor dat er weer voldoende suiker vrij wordt gemaakt en terechtkomt in je bloedbaan na een inspaning. Samen moeten deze hormonen zorgen voor een constante bloedsuikerspiegel. Een constante bloedsuikerspiegel varieert tussen de 4,0 en de 8,0 mmol/l. Over het algemeen spreekt men van hypoglykemie als het bloedsuikergehalte lager is dan  2,5 mmol/l.

SYMPTOMEN HYPOGLYKEMIE

Over het algemeen gaat hypoglykemie gepaard met een lange rij symptomen. Om te voldoen aan hypoglykemie – en dus een daling van je bloedsuikerspiegel wordt doorgaans gesproken van 3 stadia: Begin, midden, einde. Elk stadium brengt zijn eigen symptomen en klachten met zich mee.

Beginfase
• Zweten
• Nerveusheid
• Trillen / beven
• Extreme honger en misselijkheid
• Versnelling hartslag
• Verminderd zicht
• Duizeligheid en pijn

Midden fase
• Problemen met je concentratie.
• Verwardheid en geïrriteerdheid.
• Moeite met spreken.
• Problemen met stilstaan en lopen.
• Spierspasmen.

Eindfase
• Epileptische aanvallen.
• Verlies van bewustzijn en coma.
• Beroerte.